BOVAG doet vandaag in De Telegraaf een beroep op de politiek om de BPM – de aanschafbelasting op auto’s, bestelauto’s en motoren – uit te faseren, maar dan wel pas vanaf 2035. BPM wordt bij auto’s geheven op basis van de CO₂-uitstoot, maar door de opmars van elektrische auto’s is de opbrengst volgens de vereniging van garagehouders nu historisch laag. Het huidige kabinet heeft bovendien een hervorming van de autobelastingen aangekondigd: het is nu of nooit, aldus BOVAG: “de bpm is impopulair en fraudegevoelig, en legt een onevenredig groot beslag op de Belastingdienst en zorgt voor onacceptabele druk op de fiscale rechtspraak”.

Flink aandeel in prijs motorfietsen

In Nederland zijn nieuwe motorfietsen altijd veel duurder dan in andere Europese landen, waarvoor de BPM (“Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen“) volgens de importeurs steevast de grootste boosdoener is. Bij motorfietsen met een aankoopprijs vanaf € 2133,- is dat altijd 19,4% bovenop de netto-catalogusprijs, met dan weer € 210,- aftrek. Er is dus geen sprake van CO2-uitstoot als basis, zoals bij auto’s, maar van een vast percentage van de waarde.

Ook op occasions wordt BPM geheven, al daalt de hoogte daarvan na verloop van tijd en bij schade. Met dat laatste wordt volgens de BOVAG bij auto’s veel gefraudeerd, wat bij motoren misschien ook het geval is: een voertuig met schade is minder waard en betaalt bij grijze import minder BPM. Punt is wel dat er maar liefst drie manieren zijn om dat te berekenen: de koerslijst, een taxatierapport of de forfaitaire tabel.

Daardoor zijn er volgens BOVAG juristen die zich volledig toeleggen op naheffingen, wat zou leiden tot talloze bezwaar- en beroepszaken, die de capaciteit van de Belastingdienst en de rechtspraak belasten. Dat laatste omschrijft BOVAG als volgt:

Druk op belastingdienst en fiscale rechtspraak

“Bij de Belastingdienst is de bpm verspreid over verschillende afdelingen. Het grootste deel van de uitvoering, circa 140 fte, zit bij het bedrijfsonderdeel Centraal Administratieve Processen; daarnaast zijn er bij andere directies nog zo’n 10 tot 15 fte beschikbaar. Van deze capaciteit gaat jaarlijks 40 tot 50 procent op aan het behandelen van bezwaren en juridische procedures. Door deze grote aantallen, beperkte personele capaciteit en digitaliseringsproblemen komt de handhaving in het gedrang. Volgens een schatting van de Amsterdamse recherche, gepubliceerd in Het Parool (juli 2023), loopt de staatskas hierdoor zeker één miljoen euro per dag mis.” – BOVAG

“De complexiteit van de bpm nodigt dus uit om op zoek te gaan naar mazen in de wet, om zo minder belasting te betalen. In 2023 ging bijna 45 procent van de nieuwe rijksbelastingzaken bij de rechtbank over bpm, terwijl de bpm volgens de Miljoenennota 2024 slechts 1,5 miljard van de 261 miljard aan rijksbelastingen opbrengt. De Raad voor de rechtspraak waarschuwt al vanaf 2022 dat deze golf van bpm-zaken de rechtspraak dreigt te verlammen.” – BOVAG

Vanaf 2035

Uitfasering van de bpm kan volgens de BOVAG in 2035 gebeuren, want vanaf dat jaar zullen alle nieuw verkochte auto’s immers verplicht emissieloos zijn. De bpm-opbrengst wordt in het huidige stelsel dan heel laag, naar schatting minder dan 500 miljoen euro, maar de geschetste uitvoeringsproblemen blijven voortduren, want ook na 2035 kan men benzine- en dieselauto’s blijven importeren en exporteren. De overheid komt dan onvermijdelijk op een punt dat de kosten niet meer opwegen tegen de baten, aldus BOVAG.

Eerlijk systeem

Peter Niesink, algemeen directeur BOVAG: “Dit is geen pleidooi voor belastingverlaging, maar puur een oproep om de bpm als belastinginstrument uit te faseren. De weglopende bpm-opbrengst kan tegen die tijd via andere belastingen weer naar de staatskas vloeien. Binnen de totale autobelastingopbrengst van circa 18 miljard euro en de bestaande (of eventueel nieuwe) instrumenten is daar voldoende ruimte voor. Hopelijk hebben we dan een eerlijk systeem waarin we betalen voor daadwerkelijk gebruik in plaats van aanschaf en bezit.”

“Wat in elk geval níet moet gebeuren, is het ‘budgettaire belang’ van de bpm kunstmatig vergroten. Toch dreigt dat: in Den Haag circuleren al lijstjes met een bpm-verhoging voor brandstofauto’s, en zelfs voorstellen om elektrische auto’s aanzienlijk te belasten in de bpm. Dat zou de verjonging en verduurzaming van het wagenpark remmen en het fraudegevoelige systeem in stand houden. Mogelijk wordt daar zelfs komende weken bij de Voorjaarsnota over besloten. Onze oproep is helder: blaas de bpm niet nieuw leven in, maar zorg voor uitfasering. Daarvan profiteren de overheid, de sector, de consument én het klimaat.”