In 2021 werden in Nederland 1498 gekentekende motoren gestolen, dat is een daling van 7% ten opzichte van de 1604 in 2020. Het is ook lager dan de voorgaande jaren: in 2019, nog voor de coronacrisis dus, werden 1579 motoren gestolen en in 2018 en 2017 waren dat er respectievelijk 1602 en 1631. In de categorie motoren van 0 tot en met 3 jaar is het aantal gestolen motorfietsen relatief het hoogst. Dit blijkt uit de cijfers van het Het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV), een samenwerkingsverband van RDW, politie en de verzekeraars.

Het aantal na diefstal teruggevonden motorfietsen daalde iets, van 22% in zowel 2019 als 2020, naar 21% van alle gestolen motoren in 2021. Dat  is altijd nog slechts de helft van het terugvindcijfer bij personenauto’s, van alle gestolen auto’s werd 41% teruggevonden. Aanname van het LIV is dat gestolen motorfietsen veelal worden gestript en in onderdelen worden verkocht. 

Zoals elk jaar werden de meeste motoren en motorscooters gestolen in het gebied van de Politie Eenheid Amsterdam (374), gevolgd door Rotterdam (265), Den Haag (291) en Midden-Nederland (104). Gemeten over alle gezamelijke voertuigsoorten, dus inclusief auto’s, vrachtwagens e.a., valt op dat alleen in Eenheid Limburg een lichte stijging in het totale aantal aangiften is te zien, terwijl de diefstal in de 3 grote steden juist het sterkste is afgenomen. Volgens het LIV zullen corona en de daarom omheen genomen maatregelen daar op enige manier invloed op hebben gehad.

Zoals vermeld gaat het hierbij alleen om motoren die voorzien zijn van een kenteken. Al jaren wordt aangenomen dat de cijfers daadwerkelijk veel hoger zijn, omdat er grote aantal diefstallen van crossmotoren worden gemeld, maar het lukt de betrokken instanties niet om die cijfers centraal te registreren. Ook worden motoren met een buitenlands kenteken (meestal) niet meegeteld. 

Gestolen motoren in 2021 naar merk