In de halfjaarcijfers van KTM-moederbedrijf Pierer Mobility viel voor de eerste helft van 2020 vooral op dat het bedrijf groei meldde, terwijl de fabriek wegens de corona-pandemie gesloten is geweest en toeleveranciers ook stil lagen. Na goed zoeken bleek hiervoor een kleine truc uitgehaald door het Oostenrijkse mega-motorconcern: het heeft in 2020 de elektrische fietsen administratief overgezet van een zusterbedrijf naar het moederbedrijf, waarop deze nu meegerekend kunnen worden in verkoopaantallen en omzet. 

Onze vondst werd wereldwijd opgepikt, maar Pierer Mobility bleek in haar laatste cijfers toch gewoon weer met de vergelijking tussen 2019 en 2020 te komen en trok die werkwijze ook door in haar naar boven bijgestelde forecast voor investeerders voor de tweede helft van het jaar. Omdat hierbij niet duidelijk werd of die forecast van 10% groei nou mèt of zonder de nieuwe elektrische fietsen was, vroegen we Pierer Mobility AG Investor Relations om uitleg. Uit het antwoord blijkt dat inderdaad bij de voorspelling ook met de fietsen wordt gerekend en dat na aftrek daarvan de genoemde èn verwachte groei, indien puur uitgesplitst naar motorfietsen, een daling blijkt te zijn. Hieronder de verklaring vanuit Pierer Mobility AG hierover: 

“Bij het vergelijken van verkopen in 2020 met verkopen in 2019 worden elektrische fietsen meegerekend in 2020, waar dat in 2019 alleen motorfietsen waren. Ook als we het hebben over de omzet van het tweede halfjaar, die 10 procent hoger is dan de tweede helft van 2019, dan worden e-Bike / fietsen in 2020 meegeteld. 

Voor het hele jaar 2020 verwachten we een omzet van meer dan € 1.450 miljoen -inbegrepen € 110 miljoen omzet e-bikes- tegenover € 1.520 miljoen omzet in 2019. Dus als we de verkoop van e-bikes in 2020 buiten beschouwing laten (ongeveer € 1.450 miljoen verkoop totaal minus € 110 miljoen verkoop e-bike / fiets) – vergelijk ik de verwachte verkoop van motorfietsen van ongeveer € 1.340 miljoen (2020) versus € 1.520 miljoen in 2019. 

In de twee maanden van lock-down, waarin ons bedrijf stilstond, konden we zo’n 40.000 motoren minder dan gepland produceren. Dit komt overeen met ongeveer € 240 miljoen aan omzet, die we in de eerste helft van het jaar niet hadden. Op basis van de goede bedrijfsprestaties van de afgelopen maanden verwachten we echter ongeveer de helft van het productietekort in de tweede helft van het jaar te kunnen compenseren.”