Naar aanleiding van een actie van de Amerikaanse Suzuki-importeur om klanten 100 dollar te geven als ze voor een specifieke recall naar de dealer gaan, blijkt in Nederland diezelfde recall ook door maar liefst 282 eigenaren officieel niet uitgevoerd te zijn. Zo blijkt uit de reacties van RDW en Suzuki Nederland op vragen van Nieuwsmotor.nl. 

Navraag bij Suzuki Nederland leert dat er in 2013 bij de massale terugroepactie in totaal 6431 units van de Superbike en Supersportmodellen GSX-R1000, GSX-R750 en GSX-R600 betrokken waren, waarvan er in Nederland nog steeds 282 niet uitgevoerd zijn. Het RDW meldt als antwoord op dezelfde vraag dat er in Nederland 5.123 voertuigen voor deze terugroepactie zijn geregistreerd, waarvan er 4.842 als hersteld zijn gemeld. Andere aantallen, maar met onder de streep bijna exact hetzelfde aantal niet-uitgevoerde recalls.

De technische problemen worden in de melding bij RDW omschreven als “omschrijving defect: door corrosie, in de veerbelaste remzuiger van de hoofdremcilinder, verandert de zuurgraad van de remvloeistof. Hierdoor kan gasvorming ontstaan. Materiële gevolgen: het sponzig aanvoelen van de voorrem en een verminderde remwerking. Hierdoor neemt de remkracht af waardoor de kans op een ongeval toeneemt.”

Deze uitkomst doet vermoeden dat deze aantallen en percentages ook bij andere motorfietsen en auto’s gebruikelijk zijn, het gaat hier dan ook zeker niet om een probleem dat alleen betrekking heeft op één bepaald merk. Nieuwsmotor.nl keek eerder al meerdere malen kritisch naar het Europese recallsysteem in het algemeen en het Nederlandse RDW terugroepregister in het bijzonder. 

Reactie RDW: “De RDW heeft veiligheid hoog in het vaandel staan. Binnen de mogelijkheden die er zijn doet de RDW veel om te zorgen dat mensen gehoor geven aan een terugroepactie. Omdat het altijd beter kan is de RDW een verbeterproject gestart. Specifiek voor deze recall onderneemt de RDW geen aanvullende acties. Het is aan de fabrikant/producent om te bepalen of ze speciale acties noodzakelijk achten om het percentage herstelde voertuigen te verhogen.”