Naar aanleiding van een onboardfilmpje op social media, waarin motorfietsen met hoge snelheden over de A16 rijden, blijkt nu dat Minister Grapperhaus werkt aan een wetsvoorstel met meer wettelijke bevoegdheden om dergelijk rijgedrag te onderzoeken en vervolgen. Naar aanleiding van het filmpje en daaropvolgende commotie, stelden Kamerleden Nispen en Lacin (SP) schriftelijke kamervragen aan Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid). Na wat inleidende vragen over de algemene aanpak en trajectcontroles, waarin de Minister als antwoord aangeeft bekend te zijn met deze specifieke zaak, laat Grapperhaus weten al te werken aan een methode die justitie veel ruimere bevoegdheden geeft, zo blijkt uit de verslagen vanuit de Tweede Kamer. Basis daarvan is om Artikel 5A uit de Wegenverkeerswet (WVW) een “upgrade” te geven door het in de lijst van specifieke artikelen met meer bevoedheden (in een ander wetsartikel) op te nemen, waardoor het in de “eredivisie” van de strafbare feiten komt. Dit als aanvulling op de recente invoering van Artikel 5A WVW, waarin de straffen voor ernstige verkeersmisdrijven al flink werden verhoogd.
In feite betekent dit dat het recente artikel 5A, de op 1 januari 2020 in werking getreden Wet Aanscherping Strafrechtelijke Aansprakelijkheid Ernstige Verkeersdelicten, een nog zwaardere betekenis krijgt omdat het nu een “voorlopige hechtenisfeit” wordt. Artikel 5A van de Wegenverkeerstwet beschouwde “zeer gevaarlijk rijgedrag, waarbij levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel te duchten is”, al als misdrijf met een gevangenissstraf (!) van maximaal 2 jaar. Dat rijgedrag lijkt op de motorfiets zelf misschien niet altijd even riskant, maar de verwachting is dat rechters bepaald rijgedrag (hoge snelheid, wheelies en andere stunts) al relatief snel als zodanig zullen bestempelen. Doordat dit nu ook vatbaar moet zijn voor een bevel tot voorlopige hechtenis en alle daarbij behorende rechtsmiddelen, krijgen politie en justitie veel meer bevoegdheden bij verdenking van overtreding ervan. Relevante voorbeelden daarvan zijn het (langdurig!) verlengen van de periode voor verhoor na aanhouding, opvragen van telefoonverkeer, vorderen van camerabeelden, DNA-afname, inbeslagneming en huiszoeking.
“Ik deel de mening van de vragensteller dat het mogelijk moet zijn om waar nodig ook voor opsporing in het kader van artikel 5a van de WVW bepaalde opsporingsbevoegdheden in te zetten. Het gaat bij artikel 5a, zoals ik bij de totstandkoming van dit artikel heb benadrukt, om een ernstig strafbaar feit. (…) Met name voor buiten de heterdaad situatie tekent zich de behoefte af ook voor wat betreft artikel 5a, teneinde opheldering van dit delict mogelijk te maken, bepaalde opsporingsbevoegdheden te kunnen toepassen, die slechts mogen worden aangewend bij verdenking van een voorlopige hechtenisfeit. Hierbij kan in het bijzonder worden gedacht aan het vorderen van gegevensverkeer met betrekking tot telecommunicatie, bijvoorbeeld om na te gaan of de verdachten kort voor of tijdens het ongeval gebruik maakte van een mobiele telefoon (artikel 126n Sv), of het vorderen van gegevens of camerabeelden (artikel 126nd Sv en artikel 126nda Sv). Daartoe wordt artikel 176, eerste lid, WVW (de strafbepaling voor artikel 5a) opgenomen in de opsomming in artikel 67, eerste lid, onderdeel c, Sv. (…) Ik verwacht dat het wetsvoorstel naar verwachting begin volgend jaar ter advisering aan de Raad van State kan worden voorgelegd.”

Altijd op de hoogte blijven van al het motornieuws? Abonneer je op de gratis, 100% spamvrije nieuwsbrief
Inschrijven